Berry kanaal zuidelijk deel
Het Canal de Berry is een kanaal in de regio Centre-Val de Loire in Frankrijk. Het kanaal werd gebouwd in de eerste helft van de 19e eeuw en verbindt de steden Fontblisse, Bourges, Vierzon, Saint-Amand-Montrond en Montluçon. Het kanaal bestaat uit drie deeltrajecten, met in totaal 142 kilometer en 93 sluizen.
Het kanaal was in zijn tijd belangrijk voor de scheepvaart en de economie van de regio, maar door de opkomst van de spitsen, die niet door het Canal de Berry konden varen, verloor het kanaal aan betekenis. Het kanaal werd in 1955 buiten gebruik gesteld en het beheer overgedragen aan de verschillende gemeenten langs het traject. Hierdoor werden sommige panden langs het kanaal verlaten of overwoekerd, en is vandaag slechts een beperkt deel bevaarbaar.
Bij de openstelling voor de scheepvaart in 1840 bestond het kanaal uit drie deeltrajecten:
1. Het noordwestelijke traject van Fontblisse via Bourges en Vierzon tot de monding in de gekanaliseerde Cher bij Noyers-sur-Cher - 142 km met 53 sluizen en 60 kilometer verder over de rivier de Cher. Dit gedeelte van het kanaal was het eerste klaar. Geopend in 1831.
2. Het zuidelijke traject van Fontblisse via Saint-Amand-Montrond naar Montluçon - 69,8 kilometer met 26 sluizen. Dit werd in 1835 in gebruik genomen.
3. Het noordoostelijke traject van Fontblisse naar Bannegon via Sancoins en verder naar het Canal latéral à la Loire bij Marseilles-lès-Aubigny - 49 kilometer en 18 sluizen. Dit gedeelte was in 1837 geopend.
Een gepland zuidoostelijk traject dat een verbinding naar de Allier zou maken werd nooit uitgevoerd.
Voor de 93 sluizen op het kanaal werd uit kostenbesparing bij de bouw geopteerd voor een breedte van slechts 2,70 m bij een lengte van 27,75 meter. In tegenstelling tot de meeste andere vandaag nog bestaande en bevaarbare kanalen werd het Canal du Berry niet opgenomen in het moderniseringsprogramma van Freycinet waardoor het nooit toegankelijk werd voor spitsen. Mede hierdoor heeft het kanaal zijn nut verloren omdat de gangbare Spitsen na 1900 niet opkonden.
Sinds de 15e eeuw werd er nagedacht om de rivier de Cher bevaarbaar te maken. Er werden twee studie's gemaakt, een studie in 1595 van Sully, en een in 1606 van Colbert. Beide concludeerden dat het geen haalbare kaart was.
In 1765 pleitten Hertog Paul François de Béthune-Charost, en in 1772 Baron de Marivetz voor een directe verbinding tussen Toursen en Bec d'Allier, om zo een lus van de Loire af te snijden.
Er werd in 1786 een subsidie ter beschikking gesteld om de werken te starten, maar de conventie annuleerde het project..
Er was behoefte aan het transport van houten vaten, aangetoond in 1807 vanaf Trillers naar de Loire, maar ook aan steenkool van Commentry naar het noorden, en vooral aan ijzererts naar de fabrieken van Montluçon.
Het keizerlijk decreet van 16 november 1807 besluit: "De Cher zal bevaarbaar worden gemaakt door één of meer aftakkingen van Montluçon naar de monding in de Loire te volgen".
In 1808 benoemt de directeur-generaal van bruggen en wegen de hoofdingenieur Joseph-Michel Dutens om het project te bestuderen. Hij brengt zijn studie uit in februari 1809 en stelt twee oplossingen voor:
een riviertransport tussen Montluçon en Vierzon, een lateraal kanaal langs de Cher. Hij geeft aan dat de omvang en frequentie van overstromingen en periodes van droogte hem de voorkeur geven voor de tweede oplossing.
De directeur-generaal van Bruggen en Wegen koos voor de tweede optie tussen Montluçon en Vierzon met een kanaal, terwijl de Cher-rivier zelf verderop al gekanaliseerd is. De bouw werd uitgevoerd door de hoofdingenieur van Bruggen en Wegen, Joseph-Michel Dutens, tussen 1808 en 1840, waarbij de eerste arbeiders gevangenen uit Spanje waren.
Toen de werkzaamheden net waren begonnen, vroeg de Raad van Bestuur van Cher in september 1810 om het kanaal via Bourges te laten lopen en bood aan om 500.000 frank te betalen voor deze nieuwe route.
Het keizerlijk decreet van 24 februari 1811 vraagt om een studie naar de verlenging tussen Vierzon en Nevers via Bourges, waardoor gemakkelijke navigatie tussen Tours en Nevers mogelijk wordt.
Joseph-Michel Dutens antwoordt in een memorandum met een project voor een kanaal dat Saint-Amand-Montrond, Bannegon, Bourges en een zijtak die Vierzon verbindt met de Bec d'Allier via Bannegon verbindt. Hij stelt voor om deze zijtak te verlengen tot aan Digoin om het Canal du Centre te bereiken. Deze verlenging zou later deel uitmaken van het Canal Latéral à la Loire.
Na de val van het Keizerrijk stelde Joseph-Michel Dutens, na een bezoek aan de Engelse kanalen in 1818, voor om de afmetingen van het kanaal te beperken, geïnspireerd door wat er in Engeland gebeurde. In plaats van sluizen van 5,20 m breed stelde hij sluizen van 2,60 m breed voor. Uiteindelijk werd het project uitgevoerd met sluizen met schutsluizen van 2,70 m bij 34 m. Hij dacht dat de kosten van het werk met deze nieuwe afmetingen met een derde zouden worden verminderd. De aanleg van het kanaal ging gepaard met het planten van 190.000 bomen door de Ponts et Chaussées, waaronder 150.000 populieren, kersenbomen, iepen, acacia's, notenbomen en andere fruitbomen, volgens ontwerp geplant. De keuze van de boomsoorten kwam overeen met een type kunstwerk om de aanwezigheid ervan aan te geven. Volgens de wet op de begroting van 1822 moesten de middelen van het kanaal gedurende 40 jaar worden gedeeld (tol, verhuur van visserij, veiling van hout en hooi op de gronden van het kanaal).
Aanvankelijk bekend als het "kanaal van Cher", werd op 9 december 1814 bij koninklijk besluit de naam gewijzigd in "kanaal van de hertog van Berry".
Het nieuwe project werd in december 1819 goedgekeurd bij koninklijk besluit.
De financiering was echter zwak, waardoor de werkzaamheden traag verliepen. De wet van 14 augustus 1822 maakte het mogelijk om het kanaal te voltooien door middel van een staatslening bij een financiële instelling, de "Société anonyme des quatre canaux" (kanalen van Bretagne, kanaal van Nivernais, kanaal van Berry, lateraal kanaal van de Loire).
In 1830 stelde de hoofdingenieur en directeur van het kanaal, Hippolyte d'Haranguier de Quincerot (1784-1875), voor om het kanaal "kanaal van Berry" te noemen. Dit is uiteindelijk de gekozen naam geworden.